Aare Bouw

Algemene voorwaarden

Algemene voorwaarden voor aannemingen in het bouwbedrijf 1992 (AVA 1992)
Overeenkomst van aanneming van werk in regie

Artikel 1: OFFERTE
1. De offerte wordt schriftelijk uitgebracht, behoudens spoedeisende
omstandigheden.
2. In de schriftelijke offerte wordt onder meer aangegeven:
a. de plaats van het werk;
b. een omschrijving van het werk;
c. volgens welke tekeningen, technische omschrijvingen, ontwerpen en
berekeningen het werk zal worden uitgevoerd;
d. het tijdstip van aanvang van het werk;
e. welke prijzen zullen worden gehanteerd ter bepaling van hetgeen de
aannemer toekomt. De aannemer vermeldt in de offerte afzonderlijk het
bedrag van de verschuldigde omzetbelasting;
f. of betaling van de aannemingssom in termijnen zal plaats vinden;
g. of op het werk een risicoregeling van toepassing zal zijn, en zo ja welke;
h. de toepasselijkheid van deze algemene voorwaarden op de offerte en op de
daaruit voortvIoeiende aannemingsovereenkomst .
3. De in het tweede lid onder e bedoelde prijzen kunnen als volgt worden
gespecificeerd:
a. kostprijs bestaande uit
- directe kosten arbeid
- directe advies- en ontwerpkosten
- directe kosten bouwstoffen
- kosten hulpmiddelen
- transportkosten (waaronder aan- en afvoerkosten)
- kostprijs onderaannemers
- kostprijs leveranciers
b. opslagen:
- over de waarde van door de opdrachtgever ter beschikking gestelde
bouwstoffen:
- voor bouwplaatskosten, algemene kosten en winst, uitgedrukt in een bepaald
percentage van de kostprijs.
4. De offerte wordt gedagtekend en geldt ingaande die dag gedurende dertig
dagen.
5. De offerte dient vergezeld te gaan van:
a. een exemplaar van deze algemene voorwaarden;
b. een exemplaar van de in de offerte van toepassing verklaarde risicoregeling.
6. Tekeningen, technische omschrijvingen, ontwerpen en berekeningen, die door
de aannemer of in zijn opdracht vervaardigd zijn, blijven eigendom van de
aannemer.
Zij mogen niet aan derden ter hand worden gesteld of getoond met het oogmerk
een vergelijkbare offerte te verkrijgen. Zij mogen evenmin worden gekopieerd of
anderszins vermenigvuldigd.
Indien geen opdracht wordt verleend dienen deze bescheiden binnen 14 dagen
na een daartoe door de aannemer gedaan verzoek franco aan hem te worden
teruggezonden.
7. Wanneer de offerte niet wordt geaccepteerd, is de aannemer gerechtigd de
kosten die gemoeid zijn met het totstandbrengen van de offerte aan degene op
wiens verzoek hij de offerte uitbracht in rekening te brengen, indien hij zulks
voor het uitbrengen van de offerte heeft bedongen.
Artikel 2: RISICOREGELING
1. Indien is overeengekomen dat op het werk een risicoregeling van toepassing zal
zijn, zal de verrekening van wijzigingen van lonen, in plaats van op basis van
het in de risicoregeling opgenomen loonbestanddeel, geschieden op basis van
alle voor de uitvoering van het werk aan de factor arbeid toegerekende
vergoedingen.
2. Onverminderd de toepasselijkheid van een risicoregeling voor de verrekening
van wijzigingen van lonen en prijzen, blijven, ten aanzien van de opdrachtgever
die bij het sluiten van de overeenkomst niet heeft gehandeld in de uitoefening
van zijn beroep of bedrijf, kostenverhogingen die zich voordoen binnen drie
maanden na totstandkoming van de overeenkomst en het gevolg zijn van
bedoelde wijzigingen van lonen en prijzen, voor rekening van de aannemer.
Artikel 3: VERPLICHTINGEN VAN DE OPDRACHTGEVER
1. De opdrachtgever zorgt ervoor dat de aannemer tijdig kan beschikken:
- over de voor de opzet van het werk benodigde gegevens en goedkeuringen
(zoals vergunningen, ontheffingen en beschikkingen), zo nodig in overleg
met de aannemer;
- over het gebouw, het terrein of het water waarin of waarop het werk moet
worden uitgevoerd;
- over voldoende gelegenheid voor aanvoer, opslag en/of afvoer van
bouwstoffen en hulpmiddelen;
- over aansluitingsmogelijkheden voor elektrische machines, verlichting,
verwarming, gas, perslucht en water.
2. De benodigde elektriciteit, gas en water zijn voor rekening van de
opdrachtgever.
3. De opdrachtgever dient ervoor te zorgen, dat door anderen uit te voeren
werkzaamheden en/of leveringen, die niet tot het werk van de aannemer
behoren, zodanig en zo tijdig worden verricht, dat de uitvoering van het werk
daarvan geen vertraging ondervindt.
Artikel 4: AANSPRAKELIJKHEID VAN DE OPDRACHTGEVER
1. De opdrachtgever draagt de verantwoordelijkheid voor de door of namens hem
voorgeschreven constructies en werkwijzen, daaronder begrepen de invloed, die
daarop door de bodemgesteldheid wordt uitgeoefend, alsmede voor de door of
namens hem gegeven orders en aanwijzingen.
2. Indien bouwstoffen of hulpmiddelen, die de opdrachtgever ter beschikking heeft
gesteld, dan wel door hem zijn voorgeschreven, gebreken mochten hebben, is
de opdrachtgever aansprakelijk voor de daardoor veroorzaakte schade.
3. De gevolgen van de naleving van wettelijke voorschriften of beschikkingen van
overheidswege die na de dag van de offerte in werking treden, komen voor
rekening van de opdrachtgever, tenzij redelijkerwijs moet worden aangenomen
dat de aannemer die gevolgen reeds op de dag van de offerte had kunnen
voorzien.
4. De opdrachtgever is aansprakelijk voor schade aan het werk als gevolg van
door hem of in zijn opdracht door derden uitgevoerde werkzaamheden of
verrichte leveringen.
5. Indien de aanvang of de voortgang van het werk wordt vertraagd door factoren,
waarvoor de opdrachtgever verantwoordelijk is, dienen de daaruit voor de
aannemer voortvloeiende schade en kosten door de opdrachtgever te worden
vergoed.
Ó NVOB December 2001
6. Indien na de totstandkoming van de overeenkomst blijkt dat het bouwterrein
verontreinigd is of de uit het werk komende bouwstoffen verontreinigd zijn, is de
opdrachtgever aansprakelijk voor de daaruit voor de uitvoering van het werk
voortvloeiende gevolgen.
Artikel 5: VERPLICHTINGEN VAN DE AANNEMER
1. De aannemer is verplicht het werk goed en deugdelijk en naar de bepalingen
van de overeenkomst uit te voeren. De aannemer dient het werk zodanig uit te
voeren, dat daardoor schade aan persoon, goed of milieu zoveel mogelijk wordt
beperkt.
De aannemer is voorts verplicht de door of namens de opdrachtgever gegeven
orders en aanwijzingen op te volgen.
2. De aannemer is verplicht om het werk na aanvang regelmatig voort te zetten.
Ingeval de uitvoering van het werk wordt verhinderd of bemoeilijkt door
overmacht, door of als gevolg van onwerkbaar weer of door voor rekening van
de opdrachtgever komende omstandigheden, zal de opdrachtgever de
aannemer niet kunnen tegenwerpen dat deze zijn verplichting tot voortzetting
van het werk niet nakomt.
3. Het werk en de uitvoering daarvan zijn voor verantwoordelijkheid van de
aannemer met ingang van het tijdstip van aanvang tot en met de dag waarop
het werk als opgeleverd wordt beschouwd.
4. Indien de aard van het werk hiertoe aanleiding geeft, stelt de aannemer zich
voor aanvang van het werk op de hoogte van de ligging van kabels en
leidingen.
5. De aannemer wordt geacht bekend te zijn met de voor de uitvoering van het
werk van belang zijnde wettelijke voorschriften en beschikkingen van
overheidswege, voor zover deze op de dag van de offerte gelden. De aan de
naleving van deze voorschriften en beschikkingen verbonden gevolgen zijn voor
zijn rekening.
6. De aannemer is verplicht de opdrachtgever te wijzen op onvolkomenheden in
door of namens de opdrachtgever voorgeschreven constructies en werkwijzen
en in door of namens de opdrachtgever gegeven orders en aanwijzingen,
alsmede op gebreken in door de opdrachtgever ter beschikking gestelde of
voorgeschreven bouwstoffen en hulpmiddelen, voor zover de aannemer deze
kende of redelijkerwijs behoorde te kennen.
7. De aannemer vrijwaart de opdrachtgever tegen aanspraken van derden tot
vergoeding van schade, voor zover deze door de uitvoering van het werk is
toegebracht en te wijten is aan nalatigheid, onvoorzichtigheid of verkeerde
handelingen van de aannemer, zijn personeel, zijn onderaannemers of zijn
leveranciers.
Artikel 6: AANSPRAKELIJKHEID VAN DE AANNEMER
1. Onverminderd de aansprakelijkheid van partijen krachtens de overeenkomst of
de wet is de aannemer aansprakelijk voor schade aan het werk, tenzij deze
schade het gevolg is van buitengewone omstandigheden tegen de schadelijke
gevolgen waarvan de aannemer in verband met de aard van het werk geen
passende maatregelen heeft behoeven te nemen en het onredelijk zou zijn de
schade voor zijn rekening te doen komen .
2. De aannemer is aansprakelijk voor schade aan andere werken en
eigendommen van de opdrachtgever voor zover deze door de uitvoering van het
werk is toegebracht en te wijten is aan nalatigheid, onvoorzichtigheid of
verkeerde handelingen van de aannemer, zijn personeel, zijn onderaannemers
of zijn leveranciers.
Artikel 7: OPNEMING EN GOEDKEURING
1. Een redelijke termijn voor de dag waarop het werk naar de mening van de
aannemer voltooid zal zijn, nodigt de aannemer de opdrachtgever schriftelijk uit
om tot opneming van het werk over te gaan.
De opneming geschiedt zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen acht dagen na
de hiervoor bedoelde dag.
De opneming vindt plaats door de opdrachtgever in aanwezigheid van de
aannemer en strekt ertoe, te constateren of de aannemer aan zijn verplichtingen
uit de overeenkomst heeft voldaan.
2. Nadat het werk is opgenomen, wordt door de opdrachtgever aan de aannemer
binnen acht dagen schriftelijk medegedeeld, of het werk al dan niet is
goedgekeurd, in het eerste geval met vermelding van de eventueel aanwezige
kleine gebreken als bedoeld in het zesde lid, in het laatste geval met vermelding
van de gebreken, die de reden voor onthouding van de goedkeuring zijn. Wordt
het werk goedgekeurd, dan wordt als dag van goedkeuring aangemerkt de dag
waarop de desbetreffende mededeling aan de aannemer is verzonden.
3. Wordt niet binnen acht dagen na de opneming een schriftelijke mededeling of
het werk al dan niet is goedgekeurd, aan de aannemer verzonden, dan wordt
het werk geacht op de achtste dag na de opneming te zijn goedgekeurd.
4. Geschiedt de opneming niet binnen acht dagen na de in het eerste lid bedoelde
dag, dan kan de aannemer bij aangetekende brief een nieuwe aanvrage tot de
opdrachtgever richten, met verzoek het werk binnen acht dagen op te nemen.
Voldoet de opdrachtgever niet aan dit verzoek, dan wordt het werk geacht op de
achtste dag na de in het eerste lid bedoelde dag te zijn goedgekeurd. Voldoet
de opdrachtgever wel aan dit verzoek, dan vinden het tweede en derde lid
overeenkomstige toepassing.
5. Het werk wordt geacht te zijn goedgekeurd indien en voorzover het in gebruik
wordt genomen. De dag van ingebruikneming van het werk of een gedeelte
daarvan geldt als dag van goedkeuring van het werk of van het desbetreffende
gedeelte.
6. Kleine gebreken, die gevoeglijk in de onderhoudstermijn kunnen worden
hersteld, zullen geen reden tot onthouding van goedkeuring mogen zijn, mits zij
een eventuele ingebruikneming niet in de weg staan.
7. Met betrekking tot een heropneming na onthouding van goedkeuring vinden de
bovenvermelde bepalingen overeenkomstige toepassing.
Artikel 8: OPLEVERING EN ONDERHOUDSTERMIJN
1. Het werk wordt als opgeleverd beschouwd. indien het overeenkomstig artikel 7
is of geacht wordt te zijn goedgekeurd. De dag, waarop het werk is of geacht
wordt te zijn goedgekeurd, geldt als dag waarop het werk als opgeleverd wordt
beschouwd.
2. De aannemer is verplicht de in artikel 7, zesde lid, bedoelde kleine gebreken zo
spoedig mogelijk te herstellen.
De onderhoudstermijn beloopt 30 dagen en gaat in onmiddellijk na de dag
waarop het werk overeenkomstig het eerste lid als opgeleverd wordt
beschouwd.
De aannemer is verplicht gebreken welke in de onderhoudstermijn aan de dag
treden, zo spoedig mogelijk te herstellen, met uitzondering echter van die
waarvoor de opdrachtgever op grond van artikel 4, eerste lid,
verantwoordelijkheid draagt, of waarvoor hij op grond van artikel 4, tweede lid,
aansprakelijk is.
3. Voor zover op grond van het tweede lid werkzaamheden moeten worden
uitgevoerd, komen deze voor rekening van de opdrachtgever, tenzij de
werkzaamheden het herstel van uitvoeringsfouten betreffen.
Artikel 9: AANSPRAKELIJKHEID NA OPLEVERING
1. Na het verstrijken van de onderhoudstermijn is de aannemer niet meer
aansprakelijk voor tekortkomingen aan het werk, behoudens indien het werk of
enig onderdeel daarvan door schuld van de aannemer, zijn leverancier, zijn
onderaannemer of zijn personeel een gebrek bevat dat door de opdrachtgever
redelijkerwijs niet eerder onderkend had kunnen worden en de aannemer van
dat gebrek binnen redelijke termijn na ontdekking mededeling is gedaan.
2. De rechtsvordering uit hoofde van het in het eerste lid bedoelde gebrek is niet
ontvankelijk, indien zij wordt ingesteld na verloop van vijf jaren na het verstrijken
van de onderhoudstermijn.
Ingeval het in het eerste lid bedoelde gebrek echter als een ernstig gebrek moet
worden aangemerkt, is de rechtsvordering niet ontvankelijk, indien zij wordt
ingesteld na verloop van tien jaren na het verstrijken van de onderhoudstermijn.
Een gebrek is slechts dan als een ernstig gebrek aan te merken indien het de
hechtheid van het gebouw of van een essentieel onderdeel daarvan in gevaar
brengt.
Artikel l0: SCHORSING, BEËINDIGING VAN HET WERK IN
ONVOLTOOIDE STAAT EN OPZEGGING
1. De opdrachtgever is bevoegd de uitvoering van het werk geheel of gedeeltelijk
te schorsen. Voorzieningen, die de aannemer ten gevolge van de schorsing
moet treffen, worden hem vergoed, zoveel mogelijk met inachtneming van de
overeengekomen prijzen als bedoeld in het derde lid. Schade die de aannemer
tengevolge van de schorsing lijdt, dient hem te worden vergoed.
2. Indien gedurende de schorsing schade aan het werk ontstaat, komt deze niet
voor de rekening van de aannemer, mits hij de opdrachtgever tevoren schriftelijk
heeft gewezen op dit aan de schorsing verbonden gevolg.
3. Indien de schorsing langer dan 14 dagen duurt, kan de aannemer bovendien
betaling vorderen van het uitgevoerde gedeelte van het werk. Daarbij wordt
rekening gehouden met op het werk aangevoerde, nog niet verwerkte maar wel
reeds door de aannemer betaalde bouwstoffen.
4. Indien de schorsing van het werk langer dan één maand duurt, is de aannemer
bevoegd het werk in onvoltooide staat te beëindigen. In dat geval dient
overeenkomstig het volgende lid te worden afgerekend.
5. De opdrachtgever is te allen tijde bevoegd de overeenkomst geheel of
gedeeltelijk op te zeggen. De aannemer heeft in dat geval, naast hetgeen
waartoe hij overigens op grond van de overeenkomst gerechtigd is, recht op
vergoeding van schade die voor hem uit de beëindiging in onvoltooide staat
voortvloeit.
De aannemer zendt de opdrachtgever een gespecificeerde eindafrekening van
hetgeen de opdrachtgever ingevolge de opzegging verschuldigd is.
Artikel 11: BOUWSTOFFEN
1. Alle te verwerken bouwstoffen moeten van goede hoedanigheid zijn, geschikt
zijn voor hun bestemming en voldoen aan de gestelde eisen.
2. De aannemer stelt de opdrachtgever in de gelegenheid bouwstoffen te keuren.
De keuring dient te geschieden bij de aankomst hiervan op het werk (eventueel
op overeengekomen monsters) of bij de eerste gelegenheid daarna, mits in dat
laatste geval de voortgang van het werk niet in gevaar komt. De aannemer is
bevoegd bij de keuring aanwezig te zijn of zich te doen vertegenwoordigen.
3. De opdrachtgever is bevoegd bouwstoffen door derden te laten onderzoeken.
De daaraan verbonden kosten komen voor zijn rekening, behalve ingeval van
afkeuring, in welk geval de kosten voor rekening van de aannemer komen.
Door de opdrachtgever ter beschikking gestelde bouwstoffen worden geacht te
zijn goedgekeurd.
4. Zowel de opdrachtgever als de aannemer kunnen ingeval van afkeuring van
bouwstoffen vorderen dat een in onderling overleg getrokken, door beiden
gewaarmerkt verzegeld monster wordt bewaard.
5. De uit het werk komende bouwstoffen, waarvan de opdrachtgever heeft
verklaard dat hij ze wenst te behouden, dienen door hem van het werk te
worden verwijderd.
Alle andere bouwstoffen worden door de aannemer afgevoerd, onverminderd de
aansprakelijkheid van de opdrachtgever op grond van artikel 4, zesde lid.
6. Voor de aangevoerde bouwstoffen draagt de opdrachtgever het risico van
verlies en/of beschadiging vanaf het moment waarop zij op het werk zijn
aangevoerd gedurende de tijd dat deze daar buiten de normale werktijden
onder toezicht van de opdrachtgever verblijven.
Artikel 12: WEEKRAPPORTEN
1. De aannemer maakt weekrapporten op en dient deze in bij de opdrachtgever.
Hierin worden onder meer aantekeningen opgenomen betreffende:
a. de vordering en de stand van het werk
b. wijzigingen in de opdracht
c. de verwerkte uren
d. onwerkbaar weer
e. de aan- en afvoer van bouwstoffen
f. de aan- en afvoer van hulpmiddelen
g. opneming, goedkeuring en oplevering van het werk, alsmede eventuele
ingebruikneming van het werk of een gedeelte daarvan.
2. Tenzij de opdrachtgever binnen een week na ontvangst van het weekrapport
schriftelijk van het tegendeel doet blijken, wordt dit geacht door hem te zijn
goedgekeurd.
Artikel 13: BETALING IN TERMIJNEN
1. Indien betaling in termijnen is overeengekomen, zendt de aannemer telkens bij
of na het verschijnen van een betalingstermijn de desbetreffende termijnfactuur
aan de opdrachtgever toe.
De door de opdrachtgever aan de aannemer verschuldigde omzetbelasting
wordt afzonderlijk vermeld.
2. De opstelling van de termijnfactuur vindt plaats op basis van de ingediende
weekrapporten.
3. De aannemer is bevoegd het bedrag van een termijn op de factuur te verhogen
met een kredietbeperkingstoeslag van maximaal 2%. De toeslag wordt
verschuldigd indien betaling plaatsvindt na de in het vierde lid aangegeven
vervaldag.
4. Betaling van een termijn dient plaats te vinden uiterlijk 14 dagen na de dag
waarop de aannemer de termijnfactuur aan de opdrachtgever heeft
toegezonden, een en ander onverminderd het bepaalde in artikel 15.
Artikel 14: EINDAFREKENING
1. Binnen een redelijke termijn na de oplevering dient de aannemer de
eindafrekening in.
2. De eindafrekening biedt een volledig overzicht van al hetgeen partijen over en
weer ingevolge de overeenkomst verschuldigd zijn en waren. In de
eindafrekening wordt daartoe onder meer opgenomen:
- het totaalbedrag van alle op het werk betrekking hebbende (termijn)facturen
- een specificatie van al hetgeen partijen overigens op grond van de
overeenkomst van elkaar te vorderen hebben en hadden.
3. Het bedrag van de eindafrekening wordt gevormd door op het saldo,
voortvloeiend uit het in het vorige lid bedoelde overzicht, hetgeen reeds is
betaald in mindering te brengen.
De berekening van de door de opdrachtgever aan de aannemer te vergoeden
omzetbelasting geschiedt afzonderlijk.
4. De aannemer is bevoegd het bedrag van de eindafrekening op de factuur te
verhogen met een kredietbeperkingstoeslag van maximaal 2%. De toeslag
wordt verschuldigd indien en voor zover de betaling plaatsvindt na de in het
vijfde lid aangegeven vervaldag.
5. Betaling van het aan de aannemer verschuldigde bedrag van de eindafrekening
dient plaats te vinden uiterlijk 30 dagen na de dag waarop de aannemer de
eindafrekening heeft ingediend, een en ander onverminderd het bepaalde in
artikel 15.
Artikel 15: OPSCHORTING VAN BETALING
Indien het uitgevoerde werk niet voldoet aan de overeenkomst heeft de
opdrachtgever het recht de betaling geheel of gedeeltelijk op te schorten. Het met
de opschorting gemoeide bedrag dient in redelijke verhouding te staan tot de
tekortkoming.
Artikel 16: IN GEBREKE BLIJVEN VAN DE OPDRACHTGEVER
1. Indien de opdrachtgever met de betaling van hetgeen hij ingevolge de
overeenkomst aan de aannemer verschuldigd is in gebreke blijft, is hij daarover
met ingang van de vervaldag de werkelijke rente verschuldigd.
Indien na verloop van 14 dagen na de vervaldag nog geen betaling heeft
plaatsgevonden, wordt het in de voorgaande zin bedoelde rentepercentage met
2 verhoogd.
2. Indien de opdrachtgever niet tijdig betaalt, is de aannemer gerechtigd tot
invordering van het verschuldigde over te gaan, mits hij de opdrachtgever
schriftelijk heeft aangemaand om alsnog binnen 7 dagen te betalen en die
betaling is uitgebleven.
Indien de aannemer tot invordering overgaat, zijn de daaraan verbonden
buitengerechtelijke kosten voor rekening van de opdrachtgever. De aannemer is
gerechtigd deze kosten te fixeren op 10% van de verschuldigde hoofdsom.
3. Indien de opdrachtgever een termijn niet tijdig betaalt, is de aannemer
gerechtigd het werk stil te leggen tot het moment waarop de verschuldigde
termijn is voldaan, mits hij de opdrachtgever schriftelijk heeft aangemaand om
alsnog binnen 7 dagen te betalen en die betaling is uitgebleven. Het in de vorige
zin bepaalde laat onverlet het recht van de aannemer op vergoeding van
schade, kosten en interessen.
4. Indien gedurende het op grond van het vorige lid stilliggen van het werk schade
aan het werk ontstaat, komt deze niet voor rekening van de aannemer mits hij
de opdrachtgever tevoren schriftelijk heeft gewezen op dit aan het stilleggen
verbonden gevolg.
Artikel 17: IN GEBREKE BLIJVEN VAN DE AANNEMER
1. Indien de aannemer zijn verplichtingen terzake van de aanvang of de
voortzetting van het werk niet nakomt en de opdrachtgever hem in verband
daarmee wenst aan te manen, zal de opdrachtgever hem schriftelijk aanmanen
om zo spoedig mogelijk de uitvoering van het werk aan te vangen of voort te
zetten.
2. De opdrachtgever is bevoegd het werk door een derde te doen uitvoeren of
voortzetten, indien de aannemer na verloop van 7 dagen na ontvangst van de in
het vorige lid bedoelde aanmaning in gebreke blijft. In dat geval heeft de
opdrachtgever recht op vergoeding van de uit het in gebreke blijven van de
aannemer voortvloeiende schade en kosten.
3. De opdrachtgever zorgt ervoor, dat de kosten, die voor de aannemer
voortvloeien uit de toepassing van het vorige lid, binnen redelijke grenzen
blijven.
Artikel 18: GEWIJZIGDE UITVOERING
Indien tijdens de uitvoering van het werk blijkt, dat het werk of een onderdeel
daarvan door onvoorziene omstandigheden slechts gewijzigd kan worden
uitgevoerd, treedt de partij die het eerst met deze omstandigheid bekend wordt in
overleg met de andere partij.
De aannemer wijst de opdrachtgever daarbij op de financiële consequenties.
Artikel 19: ONMOGELIJKHEID VAN UITVOERING
Indien de uitvoering van het werk onmogelijk wordt doordat de zaak waarop of
waaraan het werk moet worden uitgevoerd tenietgaat of verloren raakt zonder dat
dit aan de aannemer kan worden toegerekend, is deze gerechtigd tot betaling van
het uitgevoerde gedeelte van het werk, daarbij rekening houdend met de daarbij
redelijkerwijs door de aannemer in verband met het werk aangegane
verplichtingen. Ingeval van opzet of grove schuld van de opdrachtgever heeft de
aannemer recht op een bedrag berekend overeenkomstig artikel 10, vijfde lid.
Artikel 20: GESCHILLEN
1. Voor de beslechting van de in dit artikel bedoelde geschillen doen partijen
afstand van hun recht deze aan de gewone rechter voor te leggen, behoudens
ingeval van het nemen van conservatoire maatregelen en de voorzieningen om
deze in stand te houden en behoudens de in het derde lid omschreven
bevoegdheid.
2. Alle geschillen - daaronder begrepen die, welke slechts door één der partijen als
zodanig worden beschouwd - die naar aanleiding van deze overeenkomst of
van de overeenkomsten die daarvan een uitvloeisel zijn, tussen opdrachtgever
en aannemer mochten ontstaan, worden beslecht door arbitrage
overeenkomstig de regelen beschreven in de statuten van de Raad van
Arbitrage voor de Bouwbedrijven in Nederland, zoals deze drie maanden voor
het tot stand komen van de overeenkomst luiden.
3. In afwijking van het tweede lid kunnen geschillen, welke tot de competentie van
de kantonrechter behoren, ter keuze van de meest gerede partij ter beslechting
aan de bevoegde kantonrechter worden voorgelegd.